Referentiegroepen en percentielen

Referentiegroepen

Om te bepalen of een score van een student goed of minder goed is, is vergelijkingsmateriaal nodig. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de scores van een groep van medestudenten, dat wil zeggen studenten die hebben deelgenomen aan de actuele VT en op dat moment in dezelfde jaargroep zaten als de student. Op dit moment bestaat de keuze uit twee referentiegroepen: 1) medestudenten van de eigen universiteit van de student, en 2) medestudenten van alle iVTG universiteiten tezamen.

Percentielen

De scoreverdeling in de referentiegroep wordt gerepresenteerd door zogenaamde percentielen. Het vijfde percentiel geeft het scoreniveau aan waar 5% van de studenten in de groep onder zit. In ProF word gebruik gemaakt van 5 percentielen: het 5e, 15e, 50e, 70e en het 95e percentiel. Het 5e en 95e wordt gebruikt om extreem lage en hoge scores aan te geven, het 15e en 70e om de onvoldoende/voldoende en voldoende/goed grenzen aan te geven en het 50e percentiel (mediaan) om de score van de ‘gemiddelde’ student te markeren.

In alle grafieken worden de percentielen van de referentiegroep met dezelfde kleurencombinaties aangegeven: het gebied tussen 5 en 15 in rood (zwakke score), tussen 15 en 70 in blauw (voldoende score) en tusen 70 en 95 in geel (sterke score). Het gebied onder rood betreft de extreem zwakke scores en boven geel de extreem sterke scores. De ‘gemiddelde’ score (mediaan) tenslotte wordt aangegeven met een witte lijn in het blauwe gebied.

 

Terug naar pagina basisbegrippen