Normering

De kwalificaties die voor een voortgangstoets kunnen worden behaald zijn: Onvoldoende, Voldoende of Goed. De normering van de voortgangstoets is op dit moment relatief en er zijn dus geen vooraf vastgestelde absolute waarden. In de toekomst zal er waarschijnlijk met absolute normen gewerkt gaan worden.

Voor het vaststellen van de drie kwalificaties zijn twee normen nodig: de Onvoldoende/Voldoende norm (O/V-norm) en de Voldoende/Goed-norm (V/G-norm). De voortgangstoets is bedoeld om kennisgroei te meten van begin tot eind van de studie. Aan elke voortgangstoets doen zes jaargroepen mee. Voor bachelorstudenten worden per jaargroep eigen normen vastgesteld. In de master wordt de normering per meetmoment (twaalf in totaal) bepaald.

Na afname van een voortgangstoets wordt eerst per meetmoment de gemiddelde waarde (M), de standaarddeviatie (SD), de O/V-grenswaarde (M-SD) en de V/G-grenswaarde (M+0.5SD) van de scores bepaald. Op deze wijze wordt een reeks van 24 O/V- en V/G-grenswaarden verkregen. Van deze reeksen worden de O/V- respectievelijk de G/V-norm afgeleid door de best passende curve te bepalen. In de onderstaande figuur is hiervan een voorbeeld gegeven, waarbij de normen per meetmoment in de master per jaargroep zijn samengevoegd.

Voor de O/V-grenswaarde wordt de best passende curve gevonden door de curve te bepalen die de reeks van de O/V-grenswaarden zo goed mogelijk volgt. Als criterium voor goed volgen wordt de kleinste kwadratensom gehanteerd: voor elk meetmoment wordt de afwijking tussen de meting en het punt op de curve bepaald en de som van de kwadraten van die afwijkingen wordt berekend. Vervolgens worden niveau, helling en kromming van de curve zodanig aangepast dat een minimale kwadratensom resulteert. De resulterende OV-norm komt overeen met het niveau van de best passende lijn voor de betreffende groep. De V/G-norm wordt verkregen door dezelfde procedure toe te passen op de V/G-grenswaarden.

Uiteraard dienen zowel de O/V-norm als de V/G-norm niet te dalen voor opeenvolgende jaargroepen en mag de V/G-norm niet lager zijn dan de O/V-norm. Indien dit of een vergelijkbare onwenselijke situatie zich voordoet is de Examencommissie gerechtigd de normen bij te stellen.

De uitslag van het voortgangstentamen is gebaseerd op vier voortgangstoetsresultaten.