Meetmoment

Een meetmoment is simpelweg de algemene afname van de voortgangstoets. Individueel wordt onderscheid gemaakt tussen het chronologische en nominale meetmoment. De chronologische reeks meetmomenten geeft alle toetsen aan die de student achtereenvolgens heeft gemaakt. Het nominale meetmoment geeft aan in welke fase van het curriculum de betreffende student op dat moment zit. Voor een tweedejaars die in september meedoet is het nominale meetmoment bijvoorbeeld gelijk aan 5. ProF is beschikbaar voor zowel de bachelor- als de masterfase, wat neerkomt op de meetmomenten 1 tot en met 24.

Aan de hand van nominale meetmomenten kan de score van een student worden vergeleken met de norm voor het betreffende nominale meetmoment. Bij de beoordeling is het nominale moment doorslaggevend. Om deze reden is bij de presentatie van de feedback de reeks van scores voor nominale meetmomenten (kortweg ‘meetmomenten’) het belangrijkste. In die representatie wordt longitudinale feedback geboden over de totaalscore en de scores per subdomein. Daarnaast wordt voor de volledigheid ook de chronologische reeks van scores van een student in een toetsoverzicht gepresenteerd. Van elk van de bijbehorende toetsen is de momentane feedback beschikbaar.

Het verschil tussen deze typen meetmomenten wordt duidelijk gemaakt in het onderstaande voorbeeld:

Stel een student begint in september 2005 aan haar studie geneeskunde, maakt vier VT’s in zijn eerste studiejaar, maakt daarna vier VT’s in zijn tweede studiejaar, maar moet het tweede jaar doubleren. Dat houdt in dat de student in zijn chronologisch derde studiejaar bezig is aan het nominaal tweede jaar van het curriculum. Vervolgens wordt de doublure van het tweede jaar goed afgesloten en de volgende vier VT’s maakt de student als derdejaars.
Chronologisch gezien komt dat neer op meettijdstippen
(1,2,3,4, 5,6,7,8, 9,10,11,12, 13,14,15,16)
maar nominaal gezien (volgens het curriculum) gaat het om meettijdstippen
(1,2,3,4, 5,6,7,8, 5,6,7,8 9,10,11,12 ).
Daarbij wordt de eerste reeks 5,6,7,8 overruled door de resultaten van de tweede reeks 5,6,7,8, wat de volgende reeks van nominale meetmomenten oplevert:
(1,2,3,4, 5,6,7,8, 9,10,11,12 ).

meetmoment

 

Terug naar overzicht basisbegrippen